AkKOORD

 

Qurang Skye Schotland 



Ed Boon tuurt in de verte. Roerloos, aandachtig en uiterst geconcentreerd. Zo richt hij zich in een soort trance op de emoties in zijn geest. Zuigt tegelijk de omgeving in zich op. Soms verbouwt hij die een beetje, maakt het eenvoudiger en mooier voordat het beeld zich nestelt in zijn geheugen. Later thuis maakt hij het weer tastbaar op papier als piekjes van helderheid in de veelheid van zijn gedachten.

Ed staat op een rots als een standbeeld. Het landschap van Skye in Schotland ontvouwt zich voor hem. Verderop een doorkijkje naar de Atlantische Oceaan. De zilte zeewind doet zijn neusvleugels trillen. Hij voelt de wind langs zijn gezicht strijken als een koele hand. Hij maakt van het landschap alvast die eenvoudige tekening in zijn verbeelding. Hij start met een puntje op het witte vel en aarzelt even want vaak is hij bang voor het lege papier. De angst om te mislukken, de vrees dat de smetteloze witte ruimte besmeurd wordt met een foute lijn of een kluwe chaos. Maar ineens geeft de inspiratie hem vleugels en maakt het geabstraheerde beeld virtueel af. De toon is gezet. Iedere lijn is raak.

De horizon ligt strak tussen de bergen, als een koord over de tijd gespannen, denkt Ed. Hij probeert te verbeelden hoe hij eroverheen zou kunnen lopen. Balancerend als een trapezeartiest. Voor zijn gemoedsrust spant hij alvast uit voorzorg een denkbeeldig vangnet uit dat met even sterke argumenten een landschap zou kunnen zijn.
"Alles is relatief," denkt hij, "en dat klinkt aannemelijk, als iets wat er gewoon is." Het heelal dijt uit, de grond onder zijn voeten, de aarde is daarvan onwetend, een passieve ontvanger van alles wat er van bovenaf op neerkwam, inclusief zijn eigen overpeinzingen.

"Waar begint het kleinste deeltje? Waar eindigt het grootste?". Hij weet wel Wie het Begin en het Einde is. De microkosmos reikt uit naar het oneindige, een bijna poëtische gedachte, maar anderzijds: hoe kleiner iets wordt, hoe minder je het vast kunt houden. Een enorme paradox die hem fascineert.

Inmiddels wordt het langzaam schemerig en Ed staat er nog steeds, verzonken in zijn gedachten, zijn blik als een telescoop op de horizon gericht. Hij ziet hoe dogma’s en theorieën drijven op de oppervlakte van zijn bewustzijn en hoe ze langzaam wegsmelten in de gloed van nieuwe ontdekkingen als een ijsblokje in een drankje zodat er uiteindelijk alleen een beetje lauw vocht achterblijft.
Er blijkt toch altijd weer een deeltje dat nog kleiner is. En dat roept weer een nieuwe vraag op die onuitgesproken wacht op een antwoord. Zelfs de leegte houdt volheid van ruimte in zich verborgen, als de inhoud van een geheimzinnige kluis, waarvan de sleutel kwijt is geraakt in één of ander parallel universum. Duizelingwekkende leegte of onbegrensde volheid. De ruimte tussen de atomen in de microkosmos weerspiegelt het onmetelijke vacuüm van de zwarte gaten in de macrokosmos. Een hand die vage gebaren maakt, maar dan wel met een onzichtbare precisie die alleen een gedachtenkunstenaar als Ed zo kan bedenken.

Hij zoekt vaste waarden, ankerpunten in deze vloeibare werkelijkheid, maar alles beweegt, alles pulseert en niets lijkt vast. Zoals zijn hart dat een ritme slaat dat alleen geldig is binnen de grenzen van zijn eigen lichaam in dit specifieke, unieke moment. Een ritme dat, strikt genomen, nergens anders een rol speelt in het grote kosmische koorddansen dan hier en misschien in dat andere Universum.

Inmiddels kruipt de avond over de rotsen omhoog en de miljarden sterren staren naar hem zonder te knipperen. Hij weet dat ze al gedoofd zijn voordat hun licht zijn netvlies raakt want de golven doen er lichtjaren over om zijn pupillen te bereiken. Een boodschap zonder afzender is wat de wetenschap vindt, of misschien juist niet, denkt Ed. Zijn het kosmische berichten van lang vervlogen tijden, die niemand ooit echt leest? Een droom die vervliegt? Hij denkt er anders over. 

En als het heelal uitdijt, waarin dijt het dan uit? Lichter dan licht. De vraag hangt in de ijle lucht, zwaarder dan lood. Misschien dijt het uit in een oneindige reeks gemiste kansen of in de onuitgesproken verwachtingen van een klein deel van de mensheid. Men zoekt de randen op en tast de grenzen af van het begrijpen, zoals Einstein dat ook heeft gedaan in andere dimensies. Maar zelfs hij had ongelijk. Niets bleef staan, geen theorie, geen constante, geen enkel vast principe. Zelfs de neerslachtigheid, waar hij soms aan leed, was niet blijvend. Die verdampt meestal in het ochtendlicht, als de dauw op een zomerse weide en maakt plaats voor zijn alledaagse, maar al even onbegrijpelijk gedachtenexperiment.

Hij staat nog steeds op de rots en zoekt een punt op de horizon, een houvast dat meer is dan slechts een vluchtig idee. Wetten zijn slechts afspraken tussen momenten, illusies, tijdelijk en getekend met onzichtbare inkt. Echtheid en waarheden in de wetenschap zijn een verhaal dat steeds weer herschreven wordt, een manuscript zonder definitieve editie. Iets dat telkens weer een nieuwe, onwaarschijnlijke plotwending krijgt. Maar zonder echtheid is er alleen ruis, als een steen die valt en nooit de grond raakt, begeleid door het zacht monotone kosmische gesuis. Aristoteles vroeg een vast punt, dan zou hij alles veranderen. De wereld op zijn kop zetten. Maar de aarde was te week, het water te zacht, de lucht te dun, en de fundamenten van de werkelijkheid lijken te bestaan uit een soort kosmische pudding. Veranderlijk.

En Ed, hij blijft zoeken en tasten naar punten en lijnen in dit uitdijende universum, als een blinde in een oneindige bibliotheek, waar de boeken ook nog eens voortdurend van inhoud veranderden.

Het loopt tegen de avond; de kou trekt langzaam in zijn botten, een ongenode gast die zich ongemakkelijk nestelt in zijn stramme gewrichten. "Misschien is dan alleen de muziek van Bach echt," denkt Ed. Muziek van een onvergankelijke schoonheid en harmonie in een wereld van voortdurende verandering en zelfs die partituur is slechts een constructie tussen stiltes. Geordende punten van wat anders chaos zou zijn.

Hij nam zich voor de tekening werkelijk te maken maar in gedachten bestaat hij al.

Inmiddels heeft een groepje mensen zich om hem heen verzameld. Ze staan stil, kijken naar de man die zo diep in gedachten verzonken lijkt. Sommigen vragen zich af of hij een verdwaalde toerist is, anderen vermoedden een kunstenaar. Een levend standbeeld zoals je op pleinen in steden ziet. Eén oudere dame fluistert tegen haar man dat hij vast het leven probeert te vangen, zoals ze zelf al decennia probeert, meestal met een minder ernstige gelaatsuitdrukking.

Ed merkt hen niet op. De muziek van Bachs onvoltooide meesterwerk "Die Kunst der Fuge", of een fragment ervan, speelt in zijn hoofd als de enige constante in het universum van zijn verbeelding dat onophoudelijk uitdijt en zich steeds vult met een overweldigende, maar ook fascinerende leegte tussen de regels van een onaffe partituur die hij met zijn gedachten probeert aan te vullen of op zijn minst aan te voelen. Hij vindt dat een geruststellende gedachte en oneindig veel mooier dan een oerknal. Die oorverdovende knal heeft nog geen enkele kunstenaar geïnspireerd tot een kunstwerk.











Reacties