FRONTAAL

uit 'be one with nature' WNF



Jolanda geeft mij een blad van het Wereld Natuurfonds. Zo lief. Ik ben er blij mee! Er staan prachtige plaatjes in. D
oor bovenstaande foto borrelt er wat op uit mijn geheugen. Zo gaat dat; 

Het pad door het oerbos is kronkelig en smal. We keren terug want het wordt al schemerig en verwachten niets meer aan wild te zien. De scherpte en alertheid verflauwen. Dan ineens verschijnt een imposant dier met een kop als een mokerhamer vanuit het struikgewas. Een Wisent. Hij komt frontaal op ons af. We verstijven van de schrik voor zo'n beest uit een ander tijdperk. Plukken donkerbruine huid waaraan nog ruige flarden doffe wintervacht hangen maken het dier extra indrukwekkend maar hij sukkelt rustig langs ons heen en wij komen met de schrik vrij.

Hoe kwamen wij daar terecht? 

Iets onverwacht gebeurt vaak ineens. Het IJzeren gordijn, waarvan wij dachten dat het nooit open zou gaan, schoof toch open in 1989 en Oost-Europa is plotseling vrij toegankelijk. Het maakt nieuwsgierig. 

Mijn zwager Hans vroeg mij om samen met zijn collega's van het Noord Brabants Landschap naar één van de laatste ongerepte wildernissen van Europa te gaan. Naar het unieke laaglandoerbos Bialowicha wat in het uiterste oosten van Polen ligt. Dit is een wildernis die zich uitstrekt tot diep in Wit-Rusland. 

De reis er naartoe is ver. We rijden over lange kaarsrechte tweebaanswegen door gecultiveerde landschappen met golvende graanvelden maar wat we uiteindelijk zien is de moeite meer dan waard. Fantastisch. 

Wat een prachtig bos. Zo biodivers, zo gevarieerd. Eeuwenoude eiken reiken tot aan de hemel. Deze statige woudreuzen staan er naast frivool jong groen, gevarieerde boomsoorten, afwisselend nat en droog bos. Sommige mastodonten zijn omgevallen van ouderdom maar die maken door hun val weer open plekken in het woud en daar valt het licht tot op de bodem waardoor en nieuwe generatie groen opbloeit. Mossen en varens in overvloed. Het lijkt een enorme warboel aan oud en nieuw, omgevallen stammen dode takken, kris kras door elkaar. 

Hans en zijn collega's zijn lyrisch. Ze vertellen dat dit bos het ultime voorbeeld is. Ze noemen het een climaxbos. Dat is een volgroeid, stabiel en een geheel zelfvoorzienend ecosysteem en het  eindstadium van de natuurlijke ontwikkeling met een enorme variëteit en veerkracht.

Zo moet Holland (houtland) er hebben uitgezien ver voor de jaartelling. Een groot contrast met de productiebossen nu in Nederland waar dode bomen snel worden verwijderd. 

Volgezogen met prachtige herinneringen over deze wonderlijke creatie en de Schepper zelf, keren we wijzer terug. De bosbeheerders maken plannen voor de toekomst van onze natuurgebieden met dit laagland bos als blauwdruk.

Op de lange terugreis verzinnen we vrolijke dingen. We maken varianten op vogelnamen zoals:

Fuutloos: een fuut die er niks van bakt;

Koelmees: met zonnebril natuurlijk;

Pimpelpees: heeft teveel op;

Bierzwaluw: altijd in de kroeg te vinden.

Dan ineens komt er een spookrijder recht op ons af rijden. Oef. Maar juist voor de mokerslag wijkt hij uit en hebben wij er ineens een nieuwe naam bij;

Fronttaalscholver.








 


Reacties

Anoniem zei…
Hoi Arie, wat een leuk en bijzonder verhaal! Ik kan niet herinneren dat je dit verteld hebt. Wat een unieke belevenis om dat mooie oerbos te kunnen bezoeken. Lijkt mij schitterend om te zien. En dan ook nog een ontmoeting met een Wissent! Ik zie het helemaal voor me!

Bos als uiteindelijk doel van ieder landschap…Het klinkt wel mooi en voor de natuurwaarde misschien heel goed, maar persoonlijk zou ik toch niet het hele jaar in een bos willen wonen. Ik zou de weidsheid van de Alblasserwaard ontzettend missen….