KANARIE IN DE MIJN

Vreemd geratel en een doffe plof. Daarmee eindigt onze eerste vakantiedag in Engeland. Joost staat even later beteuterd naar een wrak, wat daarvoor nog zijn fiets was, te kijken. 

Bij de afdaling van de allereerste heuvel is het derailleur in de spaken gekomen. Frame gebroken, verbogen en van het achterwiel is niets meer over. Joost is er zelf met wat schrammen wonderlijk goed van afgekomen. Wat nu? We lopen naar het plaatsje verderop. Daar vinden we een dorpssmid. Die legt zijn werk onmiddelijk opzij en helpt ons. Het zijn andere tijden. Hij last het frame weer aan elkaar en een nieuw achterwiel koop ik in de nabijgelegen stad. Opgelost.

Met een groot deel van ons vakantiebudget lichter fietsen we de volgende dag verder. Vanaf dan kamperen we in het wild want we kunnen niet veel campings betalen of we zouden eerder terug moeten keren naar Nederland. Dat is onze eer te na. Het is de tijd dat je nog niet kunt pinnen en wij hebben al ons vakantiegeld contant bij ons. Fietsvakanties deden nog niet veel mensen en de Noordzee over was ver weg. Dat zou nu de oceaan over zijn. We wassen ons nauwelijks en laten onze baarden staan. 

Langs uitgestrekte kanariegele koolzaadvelden, verstilde plaatsjes en eeuwenoude eiken bereiken wij de Cotswolds en doorkruisen daar een oer Engeland. Wij verwilderen zelf ook. Slapen doen we tussen de schapen, verstopt achter bosjes, stiekem in de rafelranden van weilanden, achter boerenschuren en middenin de keurige universiteitstad Oxford waar ons tentje in de voortuin mag staan van een sportieve Brit. Hij zegt eerst nog dat er een camping verderop is maar draait bij als wij vertellen over het ongeluk en ons nijpend geldgebrek. We krijgen s'morgens een uitgebreid Engels ontbijt geserveerd in onze tent. Gebakken eieren en spek. We bedanken de Brit hartelijk en trekken verder. 

Het regent die vakantie soms pijpenstelen ( cats and dogs) en we fietsen vaak onder een zwaar wolkendek maar er is ook zon. Ik maak wat Delfs blauwe schetsen in ons dagboek met een balpen. Het gaat slecht maar voor de rest gaat het goed.
Het is al meer dan 40 jaar geleden. Wij zijn net in de 20 maar dan spreekt Joost al bedrukt over de teloorgang van het milieu, giftige lucht en een dreigende apocalyps. Eerst verdwijnen de meest kwetsbare vlinders daarna de rest. Dat maakt indruk op mij want ik ben daar niet zo mee bezig. 

Op de laatste vakantiedag is er nog wat budget over en baden we in luxe door het nemen van een warm bad. Het water erin wordt bijna zwart. Wij scheren ons en gaan eten in een chic restaurant The Red Bull waar we ons laatste geld verbrassen. Daarna nemen wij de boot terug naar Nederland en gaan het normale leven in.  

Joost en ik hebben elkaar niet veel meer gesproken. Onze wegen lopen uit elkaar, Dat gebeurt. Maar de laatste keer dat ik hem zie haalt hij herinneringen op juist aan deze vakantie. Dat die zo ongebruikelijk en bizar was en dat hij er toch fijne herinneringen aan heeft. Dat doet mij goed maar wat mij opvalt is dat hij daarna stil wordt en in een verte staart.

Reacties