SMLXL


Spreekt de aquarel je meer of minder aan? Kies dan de bij jezelf passende maat tekst. Veel leesplezier!

S

De andere oever weeft woorden.
Van belofte en mysterie.
Landschap van licht en schaduw.
Waar riet ruist, zeearenden zweven.
Het stille water geheimen verbergt.
En waar het licht in waaiers overheen glijdt.

Geen grens, geen harde kade maar een uitnodiging.
Een echo van een verloren Eden?
Waar verleden en toekomst samenvloeien.
In een oud spel van stilte en leven.
Zwarte lijnen, grillig als gedachten.

Een reis zonder einde.
Het verlangen vindt geen vaste vorm.
Maar het blijft zoeken, blijft tasten.
Naar verbinding, vrede, vernieuwing. 
Naar een plaats waar de ziel resoneert.

Stilte.


M, 

Is de overkant een wereld vol belofte? Wat ligt daar, voorbij het zichtbare? Een verlangen naar iets wat niet direct bereikbaar is? Misschien is het de hoop op een nieuw begin. Een ruimte waar verleden en toekomst samenkomen, omhuld door een weefsel van verlangen?


Uitzicht als bron van inspiratie.

Voor ons venster strekt zich de overzijde uit als een levend schilderij. Iedere ochtend ontrolt het landschap zich opnieuw, zacht aangeraakt door het daglicht of de eerste stralen van de zon. Een oerlandschap: rijk aan rietvelden, bossages en het ruisen van onzichtbaar leven als een kleurrijk koraalrif aan biodiversiteit. Arenden zweven hoog in de lucht, reeën bewegen er als gracieuze schimmen en het water weerspiegelt geheimzinnigheid. Zelfs een schuwe otter kan zich daar verschuilen. Dit is niet zomaar een plek, maar een ademend ecosysteem dat grenzenloos dynamisch is.


Daardoor zie ik steeds meer.

En toch voelt die overkant als meer dan alleen een fysieke plaats. Het roept een dieper verlangen op, als een echo van wat verloren is. Misschien ligt het antwoord in eeuwenoude verhalen, die spreken over een tuin waar liefde, vrede, schoonheid en zuiverheid samenkwamen? Of misschien is het iets eenvoudigers, een herkenbare plek. De Biesbosch, onze ruime voortuin, is vol historie en natuurschoon, waar herinnering en toekomst samenkomen in een voortdurend spel van licht en schaduw.


En maak er een schilderij van. 

De aquarel die voor mij is ontstaan zoekt dat gevoel in kleur en vorm. Gouden rietvelden glanzen onder een hemel die blauw en grijs omvat, alsof gisteren en morgen elkaar raken. De lijnen in het kunstwerk zijn grillig en onvoorspelbaar, als routes van gedachten. Elk detail vertelt een verhaal van tasten en ontdekken. Het kunstwerk verbeeldt niet alleen een landschap maar  een innerlijke wereld.


Een uitzicht is meer.

De overkant is geen vaste bestemming, maar een uitnodiging om verder te kijken en je eigen betekenis te zoeken. Het water is geen grens, maar een uitdaging; de lijnen in het landschap zijn sporen van beweging, van een reis die nooit stilstaat. Dit schilderij laat zien dat het niet draait om wat we vinden, maar om wat zich laat vinden, als we blijven kijken, ontvankelijk zijn en ons laten verrassen.

Stilte


L.

Altijd dat verlangen naar de overkant.  Wat schuilt daar in dat onbekende? Wat is het dat mij trekt, dat mij doet kijken, turen en opnieuw zien? Misschien is het de belofte van een mysterie, een vleugje ongereptheid dat lonkt. Of misschien is het avontuur, een mengeling van vage hoop en een schurend verlangen? Een nieuw begin, een andere toekomst?

Omlijst door de kozijnen van het raam in onze erker ligt de overzijde voor mij als een wijdse ruimte. Iedere ochtend ontrolt het zich als een tapijt. Het licht strijkt zacht over het groen, oker, rood, zwart en geel. Ze weeft blauwe schaduwen. Een oerlandschap, verzadigd van boomgroepjes, struelen en rietvelden, waar het leven stil en geheimzinnig ademt. 

Een hart dat zacht mee klopt met de getijden. Arenden zweven hoog in de lucht, groepen ganzen in het natte land vliegen plotsteling op, reeën bewegen zich als gracieuze schimmen. Rank en fragiel. Een omgevallen wilg spreidt zijn wortels als haarvaten naar de hemel. Vissen bewegen traag tussen woelige waterplanten in de blauwgrijze kreken. In schoner water. Misschien scharrelt er al een nomadische otter langs de oevers. Wie weet? Zal ze blijven? Daar hoop ik vurig op. Ze hoort hier  thuis. Het is een levendige icoonsoort. Ze staat symbool, zoals een leeuw in de Okanvanko-delta, aan de top van de voedselpiramide. Haar blijvende wederkomst naar dit gebied is een belofte van een hernieuwd en completer leven

Maar misschien ligt de overkant ook wel veel dieper dan het oog kan reiken? Is het meer een archetypisch verlangen, teruggrijpend naar een verloren Eden? De hof die we kennen uit eeuwen oude verhalen, omarmd door de Eufraat en Tigris. Een diepe en brede behoefte aan liefde, schoonheid en zuiverheid? 

Of is het anders. Wat simpeler. Voor wie een andere taal verstaat: een stukje verwilderde Sliedrechtse Biesbosch. Het "Engelbrecht plekje" en de "Ruigten Bezuiden Den Peerenboom" ingeklemd tussen de twee machtige rivieren in onze delta; Nieuwe- en de Beneden Merwede.  Een gebied als een gestold verhaal. Daar liggen de restanten van het dorpje Houweningen. Ze herinneren aan de vergane Groote Waard die verzwolgen en verlaten is na de St. Elisabethsvloed. Eerst een enorme binnenzee, langzaam verland door het bezinksel uit brede stromen, een meanderende delta met vlechtende watergangen nu een verwilderde plek, maar met een herkenbaar hernieuwd ecosysteem en een eigen karakter

En hier, voor mij, vertaalt in aquarelverf een ademend landschap meer een schets. Savanneachtig. Vol leven. Het riet glanst in gouden tinten onder een hemel die zich uitstrekt in blauw en grijs, alsof zij het verleden en de toekomst tegelijk omvat. De bomen staan er verstilt aan de rand, als waarnemers, als wachters? Is dit oerlandschap de echo van wat eens was of wat ooit weer zal zijn? Vredig. Een habitat waarin de mens zich thuis voelt. Beter; Thuis hoort. Waar we vandaan komen?

De overkant, daar in de verte, gehuld in nevelen. Het water is geen grens; het daagt uit en nodigt uit. Tegelijk. Misschien is dit het spel van de wind,  het licht en de schaduw.  De zachte vervaging van bomen die verdwijnen in de nevels aan de einder. Of de barokke wolken tegen het uitspansel, als vleugels die traag bewegen over een ademende wereld. 

En daaronder, de lijnen, grillig, ongeordend. Ze zijn routes, sporen, de landkaarten met sporen van mijn zoektochten, mijn tasten en het verbeelden ongrijpbare gedachten. Wellicht projecties? Elk vakje is een poging, een verhaal van mijn aangedane hand. Het is alsof de lijnen aarzelen om los te laten zoals ik, en toch weer verdergaan. Ze vertellen van een verlangen dat blijft bewegen, altijd onderweg.

Deze overkant is geen plaats. Het is meer een idee, een waaier aan mogelijkheden. Een wereld waarin het kleurenspel en lijnen meer zeggen dan woorden. Hier, in dit kunstwerk, wordt duidelijk: het gaat niet om wat we vinden, maar om wat zich laat vinden. Het is observeren, kijken, intens blijven kijken, totdat het beeld zichzelf openbaart.

Deze aquarel is voor mij meer dan een landschap. Het is kunst, zoals ons verlangen kunst is. Het nodigt uit om ons eigen verhaal te schrijven, om elke grens te zien als een beginpunt, om in verwondering steeds dieper te gaan. Verder te zien.

Stilte.


XL.

Opnieuw dat schurende verlangen naar de andere oever. Het is een gevoel dat steeds maar weer in mij opborrelt, alsof een onzichtbare kracht me zachtjes trekt. Wat is het dat me zo nieuwsgierig maakt? Wat schuilt daar, achter de horizon onder de hemelkoepel, in het onbekende? Het is alsof het mij roept, zonder woorden, maar met een belofte. Een mysterie dat me lonkt, een avontuur dat me wakker houdt. Alert maakt. Misschien is het een vage hoop, misschien een onbestemd verlangen of gewoon een wensdroom van een nieuw begin?

Over het verstilde en donkere rivierwater dragen geluiden van kilometers ver. In de nacht horen wij de droeve roep van een bosuil. Later bij het ontwaken in de vroege ochtend het vrolijk gegak van honderden grauwe ganzen dat aanzwelt tot een orkest. Een partituur van leven. Een refrein. 

Wij ontvangen de dag. 

Later voor ons venster ontvouwt het zich onder een blauw doorzweemde dagenraad. Daarna volgt de zon. Ik zie haar een landschap weven uit bleke nevels en ontdek langzaam een hernieuwd gebied dat zich lijkt uit te strekken tot in het oneindige, alsof het niet alleen fysiek, maar ook tijdloos is. 

Het ontrolt zich als een Perzisch tapijt. Dan glijdt het licht zacht over het land. Waaiert breed uit over de struelen en coulissen van solitaire bomen, rietvelden en boomgroepen. De wilgen, meidoorns en zwarte elzen. Het lost de nevels op, verjaagt de nacht en de schemering, raakt het groen teder aan, streelt het oker als een huid, omarmt het rood en kust het okergeel. Kleurt de ochtend.

Het is een beeld dat niet stil blijft staan. Alles beweegt traag als in slowmotion. Haast onzichtbaar fluistert het, ademt het. De boomgroepen, de kronkeldende kreken, de smalle en brede watergangen, spiegelingen, rietvelden, dieren, alles herleeft op een raadselachtige manier alsof het me wil vertellen dat dit meer is dan zomaar een gebied.

Stilte. 

Even beweegt er helemaal niets. De zon staat op haar hoogst, haast roerloos in het kobalt blauw. Ze lijkt te balanceren. Wankelt. Kantelt dan traag de middag in. Dan worden de schaduwen langer. Dieper groen, Daarna vermengt het zich met grijzen, blauwen en purper.

Later op de dag cirkelen twee arenden hoog boven het land, statig, traag en onverstoorbaar. In de verte schieten reeën als schimmen door de oude griend, bijna alsof ze zich bewust zijn van mijn blik. Een zilverreiger staat roerloos tegen de rietzoom langs de oevers. 

Verderop. Een wilg, omgevallen en verwrongen, strekt zijn wortels als haarvaten naar de hemel, een stille getuige van de tijd. Het water glinstert, tintelt en fonkelt, met vissen die langzaam en elegant bewegen, rakelings langs de waterspiegel. Soms beroeren ze met hun vinnen het oppervlak. Dan schieten ze ineens schichtig weg en verdwijnen in de schaduwen van de diepten met de donkergroene planten die hun geheimen fluisteren in de trage stroming als het ruisen van de wind. Het licht speelt met de oever. Soms meen ik een otter te zien, zijn slanke lichaam snel, speels en behendig sluipend langs de oever – een teken van hernieuwd dynamisch leven in deze verstilde oase of is dit een refugium?

Maar toch weet ik dat de overkant meer is dan wat mijn ogen zien. Wat op mijn netvlies tintelt. Het is niet alleen een plek; het is een gevoel, een idee. Het roept herinneringen op aan iets wat ik niet volledig begrijp. Misschien dan toch het verloren Eden dat ergens diep in ons schuilt en sluimert? Een verlangen naar echtheid, zuiverheid, naar schoonheid. Of naar een wereld die eenvoudiger is onaangetast en ongebroken?  Zonder goed. Zonder kwaad en angst.  Het doet me ook denken aan flagmenten van oude verhalen en flarden van mythes die opgelost zijn in nevels van de tijd.

En toch, terwijl mijn gedachten dwalen, zwerven, tasten, besef ik dat deze kant niet alleen een echo is van het verleden. Het is ook een plek van verhalen die nog geschreven moeten worden. Zoals over de vernieuwde Biesbosch hier, nu met zijn ruigten. Over vergeten geschiedenissen en ander leven. Het Engelbrecht plekske, de Ruigten Bezuiden Den Peerenboom, de Thomaswaard. Het gebied waar Fré Vos, een oude kluizenaar, eenzaam leefde. Die alles wat hem omringde namen gaf. Eén geworden met zijn natuurlijke omgeving, de lucht, de aarde en gerimpeld als de bodem. En hij stierf er.

En verderop zijn er verhalen te schrijven over; Aert Eloyenbosch en het gesloten Gat van den Hengst. Het gat wat pas weer open gaat als het rivierwater schoner wordt. Plekken waarvan ook de vergeten namen klinken als oude gezangen. Er is veel meer te ontdekken. Er zijn restanten die dicht onder het maaiveld liggen zoals relicten van plaatsen die er ooit waren. Het dorpje Houweningen bijvoorbeeld. Dat als onder een deken gekoesterd archeologisch erfgoed. Bewaard om nader te onderzoeken en te ontsluiten door volgende generaties als een aanraakbare herinnering aan de verwoestende St. Elisabethsvloed. 

Het tastbare wat eens verloren ging, leeft nu voort in sommige namen van mijn dorpgenoten; in familienamen zoals die van Van Houwelingen. Een beroering aan het oppervlak. Stille getuigen van een levende geschiedenis. 

Zo mooi.

Door de doorzichtige lagen verf heen zie ik, als over elkaar geschoven transparante vellen, de overkant. De andere zijde die voor even gestold is in een aquarel. Meer een schets op papier als oud breekbaar perkament. In lijnen, draden en kleuren die meer vertellen dan woorden ooit zouden kunnen. De duizenden okertinten van het riet, de goudgekleurde tinten van het licht, de waaier aan schakeringen van blauw en grijs, van de hemelkoepel die zich uitstrekt tot voorbij het zichtbare. 

Met welke woorden en in welke nuances kan ik de kleuren en geuren beschrijven? Zit het niet meer tussen de regels, de woorden en de zinnen? In metaforen of parabels zoals schilderijen zijn. Gekleurd door onze gedachten? Het is hier alsof het landschap ademhaalt, beweegt alsof het een ziel heeft. Bezielt is. En de hoge bomen, vredig, statig en stil, kijken toe. Zijn ze oude wachters, beschermers met vlammende zwaarden? Of zijn ze simpelweg getuigen van een wereld die steeds blijft veranderen?

Het water draagt mijn gedachten ver, verder naar de overkant. Diep, dieper het landschap in. De einder over. Het is geen grens meer; het is nu een doorgang. Een breed spel van tintelingen, licht en schaduw, van lange zichtlijnen die verdwijnen in de einder. En daar in zachte pasteltinten waar de bomen en de horizon samenkomen, lijkt de wereld te vervagen en door te rollen tot in het oneindige. Het is alsof de overkant me vertelt dat wat ik zoek niet tastbaar is, dat het meer ligt in het observeren, in het blijven kijken tot ik uiteindelijk zie. Tot wij uiteindelijk kunnen zijn en zien. Totdat het beeld zichzelf ontvouwt.

De overkant is geen eindpunt. Het is een begin. Een waaier aan mogelijkheden, een wereld, ouder dan Methusalem waar het onbekende ons uitdaagt om verder te gaan, om te zoeken, te vinden, te wandelen en om meer te ontdekken. Het schilderij verbeeld geen coulissen-landschap wat eindig is. Het is een verhaal dat door gaat. Zichzelf steeds vernieuwd. Het refrein van mijn verhaal. En misschien ook dat van jou? Want de overkant, wat het dan ook is, ligt niet alleen daar, voorbij het water. Het ligt misschien wel in ons allemaal?

Stilte.


Perzische tapijten zijn wereldberoemd om hun schoonheid, vakmanschap en rijke symboliek. De symboliek en betekenis die in deze tapijten zijn verweven verbeelden de religieuze en natuurlijke wereld van Perzië (het huidige Iran). Hier zijn enkele van de belangrijkste aspecten:

1. Wat in de symbolische motieven verweven zit, weerspiegelt vaak het culturele, 

Perzische tapijten bevatten vaak specifieke motieven die elk hun eigen betekenis hebben:

• Bomen en planten: De levensboom symboliseert eeuwig leven en spirituele groei. Bloemen en bladeren, zoals lotusbloemen of rozen, staan voor zuiverheid, liefde en schoonheid.

• Dieren:

• Herten en vogels symboliseren vrijheid, vrede en geluk.

• Leeuwen worden vaak geassocieerd met kracht, moed en macht.

• Water en vissen: Deze motieven symboliseren vruchtbaarheid, overvloed en het leven zelf.


2. Kleuren

De kleuren in Perzische tapijten zijn zorgvuldig gekozen en dragen hun eigen symboliek:

• Rood: Energie, kracht en vitaliteit. Het wordt vaak gebruikt om vreugde en geluk uit te drukken.

• Blauw: Spirituele verlichting, sereniteit en de hemel.

• Groen: Heiligheid en het paradijs, sterk verbonden met de traditie.

• Zwart: Vaak gebruikt om verdriet of nederigheid aan te duiden.

• Geel of goud: Geluk, rijkdom en glorie.


3. Ontwerp en Patronen;

• Centrale medaillon: Dit ontwerp symboliseert de kosmos, met het midden als het hart van het universum.

• Herhalende patronen: Deze kunnen harmonie, balans en oneindigheid vertegenwoordigen.

• Geometrische patronen: Vaak gebruikt in nomadische tapijten, weerspiegelen eenvoud en verbinding met de natuur.


4. Religieuze en Spirituele Betekenis

Veel tapijten worden gemaakt met religieuze intenties en worden gebruikt in gebeden Bijvoorbeeld:

• Mihrab-motief: Een gebedsnis die vaak naar Mekka wijst.

• Arabesken: Deze sierlijke patronen symboliseren de oneindigheid van God.


5. Culturele Identiteit

Elke regio in Iran heeft zijn eigen stijl en technieken, wat de tapijten ook een culturele kaart van Perzië maakt. Een tapijt uit Isfahan heeft bijvoorbeeld een verfijnde, symmetrische stijl, terwijl een tapijt uit de nomadische Qashqai-stam levendige kleuren en onregelmatige patronen kan bevatten.


6. Historische en persoonlijke Verhalen

Perzische tapijten worden vaak met de hand geknoopt, waarbij elke knoop een verhaal of emotie van de maker kan vertegenwoordigen. Ze kunnen symbolen van liefde, familie en zelfs politieke boodschappen bevatten.

Perzische tapijten zijn meer dan decoratieve objecten; ze zijn kunstwerken vol symboliek, die de waarden, overtuigingen en het erfgoed van de Perzische cultuur weerspiegelen. Elk tapijt vertelt een uniek verhaal dat eeuwenoude tradities en diepgewortelde spiritualiteit combineert.







Reacties

Anoniem zei…
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.