Maar een vraag die me nog meer bezig houd is: Hoe overkomt me creativiteit? Zoeken ernaar heeft weinig zin. Vinden wel. Het gaat, denk ik, vooral om vinden en niet om zoeken. In zoeken zit veel te veel verwachting. Een groot deel van de mensheid lijdt onder te hooggespannen verwachtingen. Zoeken steeds maar. Zoeken steeds rustelozer en worden overspannen. Maar hoe kan je vinden zonder zoeken?
Vinden heeft wat van toe-val. Als een frisse wind die ineens je huid verkoeld. Of iets dat zomaar op je pad komt. Fragiel, bros en breekbaar. Waardevol. Meer iets wat je ineens overkomt. Zo zou ik ook het liefst willen leven. Zo dat me het als vanzelfsprekend overkomt. Zomaar van die piekjes helderheid in de chaos van de tijd. Of beter nog klaarheid.
Maar hoe genereer je toe-val? Hoe verwekken wij toe-valligheden? Hoe leef en beweeg ik zodat ik in verbinding kom met die onverwachte kansen en combinaties? Van overspannen verwachtingen bevrijd? Met een experimentele, tastende en avontuurlijke levenshouding misschien? Met reizen maken in mijn hoofd zoals ik nu veel doe? Is dat als grondhouding mogelijk? Een permanente beweging en verandering en dan hopen op nieuwe ontmoetingen als een soort restproduct? Zoals reizen met hart en ziel en met eerbied voor het leven? Op de vlucht voor dood?
Wat is de kern? Is die kern ergens te vinden bij de eerste levensvormen of de basale bouwstenen van het leven? In wetenschap of geloof?
Soms denk ik dat het leven zelf eindeloos aan het combineren is met een explosieve vernieuwingsdrang. Zoals kinderen als gift van liefde een nieuwe combinatie van het leven zijn. Het leven bruist en combineert als het de lieve lust is. Experimenten in het laboratorium van de tijd? In het weefsel van de microkosmos. Dood en leven wisselen elkaar in een snel tempo af en zijn onlosmakelijk met elkaar verweven.
Wij lijken veel op het leven om ons heen. Wij vormen ons ernaar. Kunnen niet leven zonder leven om ons heen. Passen ons aan en kunnen niet zonder bomen zuurstof, niet zonder water, zonder brood en zwaartekracht. Tijd en ruimte. Wij zijn zelf het kunstwerk met alles om ons heen.
Het sterven schept ruimte. De genen en DNA planten zich voort. Miljarden levensvormen als resultaat. Een astronomische verscheidenheid tot gevolg. Biodiversiteit. Steeds lichten er weer nieuwe levensvormen op. Steeds verdwijnen er weer levensvormen in een eindeloze tijd. Het is bijna niet voor te stellen maar in de stamboom van het leven blijkt al 90% van de diersoorten uitgestorven te zijn. Niet eens door toedoen van de mens. Op de tijdschaal van de eeuwigheid komen er toch ook weer nieuwe levensvormen bij.
Wij evalueren in een zeer snel tempo, zou je zeggen. Maar is dat wel evolutie? Het leven gedraagt zich meer als een kameleon, denk ik. Er is een soort van constante factor, een fragiele rode draad van bewegen en veranderen in nieuwe verschijningsvormen. Iets wat er altijd al is. Een bron, continuïteit, codes, het Woord? Zijn wij als mensen, dieren en planten soms alleen verschijningsvormen van het leven? Zijn in ons de eerste levensvormen die steeds weer andere combinaties zoeken?
We leven in iedergeval in symbiose met de eerste levensvormen in ons lichaam. Dat is duidelijk. Meer dan een kilo bacteriën bevolken een volwassen menselijk lichaam. Vooral in de darmen. We kunnen niet eens zonder. Die eerste levensvormen zijn er ook nog steeds. Er is dus een constante. De eerste levensvormen zijn niet uitgestorven. Zijn wij dan uitsluitend verschijningsvormen van het eerste leven op aarde? De apen waar we vanaf zouden stammen leven ook nog.
Bestaat evolutie eigenlijk wel? Is dat niet een verouderd concept uit de 19 eeuw? Kunnen we die theorie niet in de prullenbak gooien als fascinerende maar onjuiste zoekrichting of een halve waarheid? Gaat de evolutietheorie niet te veel en vooral uit van een ontwikkelingsfilosofie. Het overleven van de meest fitte of vitale levensvormen? Is het ontwikkelingsdenken van onze voorouders niet een verouderde klassieke wens om uit de ellende te komen? Vooruitgangsdenken als dogma? Dus de evolutietheorie als projectie van ons denken als mensheid dat alles beter zou kunnen worden? De idee van de vooruitgangsdenken is ook verweven in allerlei ismen. Van kapitalisme tot socialisme van cynisme tot idealisme.
De gedachte dat alles er al is en het leven steeds en uitsluitend nieuwe samenwerkings-en verschijningsvormen zoekt vind ik een geweldige gedachte. Het leven zelf: de eerste levensvormen op aarde vinden steeds nieuwe combinaties en dragen informatie over. Schijnbaar toe-vallig: creativiteit in de kern. Dus niets geen overleven van de meest vitale levensvorm. Zijn wij, het stof van de aarde, of beter sterrenstof misschien alleen en uitsluitend verschijningsvormen van het (eerste) leven op aarde? Gaat het concept liefde, dat zich bewust is van ongeluk en nieuwe combinaties, niet dieper dan de evolutietheorie die uitgaat van het recht van de sterkste? Want wat heb je eraan als aan het eind van de evolutie alleen de sterkste overblijft? Die levensvorm is uiteindelijk alleen.
De wereld zoekt vanuit hoogmoed, kracht, geweld maar verliest. Creatieven die vinden in bescheidenheid, nederigheid, overgave, rust, dienstbaarheid: winnen.
Reacties
Creativiteit is inderdaad veel meer dan alleen artistieke expressie; het zit in alles wat leeft en ademt, van de manier waarop organismen zich aanpassen aan hun omgeving tot hoe wij onszelf vormen in relatie tot anderen en de wereld. Zoals je beschrijft, lijkt het leven zelf doordrenkt met creativiteit – het blijft nieuwe vormen en patronen ontdekken, soms per toeval, soms door noodzaak. Het proces lijkt haast speels, als een voortdurende dans tussen dood en leven, vernietiging en creatie.
Je observatie dat zoeken vaak gepaard gaat met verwachtingen en teleurstelling is scherp. Het loslaten van die verwachting en jezelf overgeven aan het toeval, aan het vinden zonder te zoeken, kan inderdaad bevrijdend werken. In die ruimte ontstaat de magie van creativiteit: iets nieuws kan op onverwachte wijze verschijnen wanneer je de controle loslaat.
Dit doet denken aan het taoïstische concept van Wu Wei – doen door niet te doen. Door niet geforceerd op zoek te gaan, maar met een ontvankelijke houding door het leven te bewegen, kun je in contact komen met onverwachte mogelijkheden en creativiteit.
Je vragen over evolutie en vooruitgang raken aan een bredere filosofische discussie. Misschien is evolutie niet alleen een proces van "de sterkste overleven," maar een bewijs van het vermogen van het leven om te blijven zoeken naar nieuwe verbindingen en vormen. In die zin ligt creativiteit, niet strijd, aan de basis van het bestaan.
Je reflecties op hoe wij in symbiose leven met de eerste levensvormen in ons lichaam, zoals bacteriën, versterken dit punt. Wij zijn geen losstaande wezens, maar deel van een groter netwerk van leven dat voortdurend in beweging is en zichzelf heruitvindt. Misschien is creativiteit juist dat: de gave om onszelf te blijven heruitvinden in de stroom van tijd en omstandigheden.
Het leven omarmt niet enkel de kracht, maar ook kwetsbaarheid, verbinding, en samenwerking. Creativiteit is daarin de bron, het onverwachte cadeau dat op ons pad verschijnt als we het minst zoeken, maar het meest bereid zijn om te vinden