GEEF MIJ MAAR BACH

Hardangerfjord Noorwegen

Het oppervlakte van het meer lijkt vaster dan de bergen. Weke bergen, hard water. Je zou er zomaar overheen kunnen lopen. Ik zat op een rots tussen bespiegelingen gevangen. Alles is relatief, dacht ik. De macrokosmos is astronomisch groot de microkosmos astronomisch klein. De microkosmos is zo klein als het heelal groot is. Wij leven daar, vast geplakt aan de aarde, tussenin. Er zijn geen constanten. Alles is relatief. We leren dat het universum niet statisch is en alsmaar groter wordt. En de microkosmos? Zal die ook onbegrensd blijken en steeds kleiner worden?

Steeds worden de dogma's die aanvankelijk vast leken weer vloeibaar en ongrijpbaar. Na het kleinste deeltje zal uiteindelijk wel weer een nog kleiner deeltje worden gevonden. Kleiner dan het Higgsdeeltje. Is voorbij het einde en voorbij het begin dan leegte? Of is het als een cirkel een gesloten systeem? 

Wetenschappelijk gezien zijn er geen vaste punten. Geen referentiepunten. De moed zakt in je schoenen. Alles is relatiever dan relatief. Waar moet ik me op oriënteren? Zijn er vaste punten? Ik weet meer niet dan wel. Dat geldt voor iedereen. Er zijn meer vragen dan antwoorden.

Het wordt schemerig en langzaam nacht. Ik zit nog op de rots en kijk omhoog. Zijn wij sterrenstof? Geboetseerd uit klei? Ik weet van de sterren die ik zie dat ze al een eeuwigheid geleden gedoofd zijn. Alleen het licht onderweg naar mij is er nog. Licht als drager van beelden. Er is geen enkel referentiekader als het heelal uitdijt. Alles beweegt pulseert en is onbegrensd. En. Als het universum dan uitdijt waarin dijt het dan uit? Zelfs de relativiteitstheorie van Albert Einstein is relatief. Want Einstein dacht dat het heelal niet uitdijde maar een constante factor was. Iets waar alle dimensies aan gerelateerd zouden zijn. Het heelal als vaste constante. Dat dacht hij... en logisch want anders zou zijn theorie niet kloppen. Mis. Het blijkt niet waar. Het heelal dijt uit. Om moedeloos van te worden.

Ik ging op de rots staan en zocht een stip op de horizon. Lichtjes vanuit huizen. Ik dacht dat wetmatigheden uitsluitend werken in een bepaalde context.  Omstandigheden bepalen dus het waarheidsgehalte. Waarheid? Een zijsprong: Er is geen absolute waarheid. Zeker niet in de wetenschap. Cynische mensen zeggen: er is geen waarheid. Ze liegen de waarheid dan. Omdat die uitspraak zichzelf tegen spreekt. In alles zit wel een paradox. Een steen valt op je hoofd als je hem loslaat boven je hoofd. Logisch. Op de aarde. Dezelfde steen zal niet op je hoofd vallen in het luchtledige. Dat is een andere context. Anders gezegd: wetmatigheden hangen af van de context waarin ze zich ontwikkelen.

Ik dwaal af. Terug naar het begin. Staan wij als mens tussen de microkosmos en macrokosmos in? In het midden? Vanuit de ruimte gezien krioelen wij als miljarden bacteriën over onze planeet. Zich steeds sneller delend. Steden lijken wel op tumoren. Waar gaat dat heen, waar eindigt het? Alles lijkt chaotisch. Er is geen vast punt. Geen lichtpunt. Geen oriëntatiepunt. Zegt de scepticus.

Archimedes zei, geef me een vast punt om te staan en ik breng de aarde in beweging. Met andere woorden, geef me een vaste rots en ik verander de wereld. Hij zag geen vast punt, geen waarheid, geen licht. Water is niet hard. Petrus liep toch over het water. Maar toen hij niet meer gefocust was op zijn redder zonk hij weg in de chaos van de onderwereld.

Het loopt tegen middernacht. Ik krijg het koud. Wat ik eigenlijk wil zeggen: Als je niet in God geloofd en je wilt niet verdrinken in materialisme of verzuipen in cynisme dan is er alleen de evolutietheorie. Die is bijzonder interessant en verklaart veel zaken binnen een bepaalde context. Probleem is dat die theorie uiteindelijk ook niet geloofwaardig is. Sterker: De evolutietheorie is het niet waard om geloofd te worden. Want, wat heb je uiteindelijk aan een oorverdovende oerknal? Die theorie heeft geen kunstenaar aangezet tot kunst. Geef mij maar Bach!

Reacties